Op deze pagina
Laatste verbetering 8 december 2023
Op deze pagina bespreek ik de voor- en nadelen van elektrisch rijden. In de jaren ‘negentig was ik een voorstander, maar rond ’05 besefte ik dat het een eeuwige belofte is. Jarenlang lazen we over de doorbraak die volgend jaar zou komen. Het knelpunt is dat ze voor de gewone automobilist geen optie zijn vanwege een paar keiharde nadelen. Alleen stevige fiscale voordelen zorgen voor enige verkoop. Maar weinig landen hebben zo veel geld (en goedkope stroom) als Noorwegen, dus die route loopt vroeg of laat dood.
Stroom is geen energiebron
Het grote doel is: minder uitstoot CO2.
(Dat is fatale onzin –mijn visie hier– in dit stuk denk ik met de klimaat-verwarden mee.)
Het voornaamste middel (kun je ook als subdoel zien): minder verbruik fossiele brandstoffen. CCS valt onder de eeuwige beloftes.
Er zijn nu drie wegen:
- Energietransitie: fossiele brandstoffen vervangen door hernieuwbare energiebronnen;
- Energiebesparing, efficiënter produceren en verbruiken;
- De consumptie beperken of sterk omvormen, in casu de vervoertransitie: van auto naar fiets en OV.
De wegen verschillen veel van elkaar. De groenen willen 3, maar in bestuurlijk Nederland is gekozen voor 1 en 2, waarschijnlijk omdat ze 3 nog niet willen verkopen aan de kiezers. Gekozen zonder veel discussie; de wegen zijn niet goed doordacht lijkt het.
(Het autogebruik wordt vooral ingeperkt op grond van fijn stof, stikstof en verkeersveiligheid. Er zijn milieuzones, geen klimaatzones.)
De energietransitie staat op deze poten:
- elektrificeren van apparatuur en voertuigen;
- nieuwe infrastructuur voor 1;
- opschalen van zon-wind-biomassa;
Allemaal heel kostbaar en schier onmogelijk.
De voorstanders zien liever dit enorme probleem over het hoofd: de hernieuwbare energiebronnen zijn ontoereikend. De productie is en blijft begrensd; geen enkel bedrijf kan zoveel duurzame stroom kopen als hij wil. De wisselvalligheid bij wind en zon is een ander probleem.
Daarom zorgt de overgang naar stroom voor een verhoogde inzet van fossiele brandstoffen. Een stap vooruit, een achteruit. Dit geldt in alle sectoren: verwarming, transport, industrie, landbouw.
Stroom is slechts een energievorm. We hebben een economie die voor meer dan 90 procent op fossiele brandstoffen draait. Daarmee stoppen is zelfmoord of genocide.
De energietransitie bij elektrisch rijden
Bijna al het vervoer (weg+lucht+water) gaat nu op olieproducten en een beetje gas. Als je het wegvervoer elektrisch maakt, verbruikt het minder olie maar gaan meer kolen, gas (en gekapte bossen) de centrales in. Zero emission is een halve waarheid.
In Nederland is steenkool goed voor een kwart van de stroomopwekking en aardgas voor de helft.
Elektrisch rijden levert dus weinig winst op bij weg 1, een onbekende winst bij 2*, en geen winst bij 3. Het ziet er niet denderend uit.
* Het is erg lastig om het verbruik (well to wheel) te vergelijken.
(Er zijn twee redenen om minder aardolie te verbruiken in het vervoer, en meer stroom.
- Aardgas en aardolie zijn voor vele doeleinden geschikt, maar steenkool is alleen bruikbaar voor stroomproductie en staal- en cokesfabrieken.
- Kernenergie is een prima manier om stroom te produceren.)
De knelpunten bij opladen
[2019, update mei ’22]
Elektrisch rijden heeft veel meer nodig dan elektrische auto’s en stroom. om de stroom in de accu te krijgen is een nieuwe infrastructuur nodig.
Het stroomnet raakt overbelast
Naast wegverkeer moeten verwarming, koken en zelfs luchtverkeer elektrisch worden. Daarvoor moet het stroomnet verzwaard worden. Ook hier is niet nagedacht over de gevolgen en de volgorde.
Enorm aantal laadpunten vereist
Dat is een onderschatte opgave. Overheden, netbeheerders/stroomsector, elektrische rijders, VvE’s, beheerders van parkeergarages en allerlei complexen en vele anderen moeten aan de slag. Met thuis en/of bij het werk laden kom je redelijk ver, maar openbare laadpunten zijn onmisbaar. Hun aantal en beschikbaarheid ligt buiten de macht van de elektrische rijders.
Er zijn nu 97-duizend publieke laadpunten (waarvan een-derde beperkt publiek toegankelijk –bron) tegenover 262-duizend elektrische auto’s (alleen accu). Het aantal laadpunten thuis is onbekend.
Voor de 150-duizend hybrides is opladen minder essentieel; een deel ervan heeft zelfs geen stekker. Die vloot neemt veel minder in omvang toe.
Restwaardespecialist Autovista ziet dat ‘laadkoorts’ steeds belangrijker wordt bij potentiële EV-kopers (‘Laadkoorts in plaats van reikwijdte-angst bij bezitters elektrische auto’s’, 2020). Met laadkoorts wordt het gehele oplaadproces bedoeld, van de zoektocht naar een laadlocatie tot de laadtijd en de laadkosten.
Het rapport kon ik niet vinden; het citaat staat in Met de stroom mee.
Deze grafiek geeft de groei van het probleem weer (n.b. inclusief hybrids.
Bron: Independer
Van alle EV-rijders laadt 78% wel eens bij een openbare laadpaal op straat. Daar wordt een grote diversiteit aan knelpunten ervaren.
Tot slot Europa. Ernst & Young en Eurelectric stelden een paar jaar geleden: In 2035 heeft de EU 65 miljoen oplaadpunten nodig voor de 130 miljoen voertuigen. Waarvan 10 miljoen openbaar (nu zijn er nog geen half miljoen.
McKinsey maakte in ’22 een rapport in opdracht van ACEA (Europa’s autofabrikanten. In 2030 zijn 6,8 miljoen publieke laadpunten nodig in Europa en 577.000 in Nederland. Om die infrastructuur op dat niveau te krijgen kost 8 miljard euro per jaar. En in Nederland moeten elke week 200 nieuwe laadpunten geplaatst worden. NRC
Alleen een minderheid kan thuis laden
Thuis laden heeft de voorkeur vanwege
- Elke ochtend een volle tank (een weinig opgemerkt voordeel)
- Stroom kost minder
- Onderweg of op straat laden niet vaak nodig.
Het verschil bij 2 is nu (mei ’22) niet te berekenen omdat de tarieven voor huishoudens zo ver uiteen liggen: is er een oud of nieuw contract ?
Maar welk deel van de huishoudens kan thuis laden ?
Van de 2,7 miljoen appartementen beschikt een-derde over over gemeenschappelijke parkeervoorziening waar laadpunten kunnen komen. Ongeveer 1 miljoen eengezinswoningen (van de 5 miljoen) hebben een eigen parkeerplek. Bron: Laadinfrastructuur in de private gebouwde omgeving ‘17.
Dus bij 5,8 van de 7,7 miljoen woningen -drie kwart- is thuis laden lastig of onmogelijk. Bij een kwart kan het goed. Het autobezit in appartementen is lager dus meer dan een kwart van de autobezitters zou thuis kunnen laden.
Driekwart van de zakelijke rijders met een elektrische of hybride auto meldt dat er niet altijd genoeg laadpunten beschikbaar zijn bij de werkplek. [] 38 procent heeft een oplaadpunt thuis. Aug. ’19
Bij rijtjeshuizen kan de kabel over het trottoir liggen, onder een plaat.
Het is denkbaar dat de meerderheid van de mensen die elektrisch willen rijden en zo’n laadgelegenheid hebben al een elektrische auto rijden. Onderzoek in ’16 wijst daar op: toen had twee-derde van de EV-eigenaren de mogelijkheid om thuis op te laden (Cuijpers et al..
- Volgens het Nationale EV en berijdersonderzoek 2020 heeft ongeveer 30% van de huishoudens een eigen oprit. In de enquête zei 74 procent een eigen laadpaal te kunnen plaatsen.
- Nationaal Laadonderzoek 2020: 58 procent heeft een eigen laadpaal. Je verwacht dat meer dan 58% van alle stroom voor elektrische rijden (de laadmix) thuis ingevoerd wordt maar dat percentage is 47.
Slim laden, een leuk luchtkasteel
Meer laden als de zon schijnt en de wind waait, minder laden als het stroomverbruik hoog is; het klinkt fantastisch. Er zijn echter grote hindernissen.
- Elk model elektrische auto heeft eigen software dus het centrale algoritme voor slim laden moet kan allemaal verstouwen;
- Slim laden = onderbroken laden = de auto’s moeten langer aan de kabel hangen (of minder vol laden) = minder auto’s per paal per etmaal;
- Als het zonnig is is het stroomnet meer belast door de zonnestroom en is volop laden niet mogelijk (stel ik zonder de getallen te kennen.
Ook bij het gebruik van de accu’s in de stroomvoorziening (vehicle to grid V2G) worden de problemen onderbelicht. Neem keuzestress: je wilt de auto pakken maar je verdient nu aan stroomlevering door jouw elektrische auto ?