Tijdelijke regeling maatregelen covid-19

[Regeling vervalt per 01-12-2021.]
Geldend van 10-11-2021 t/m heden

Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 november 2020, kenmerk 1784401-214492-WJZ, houdende tijdelijke bepalingen voor het Europese deel van Nederland in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 (Tijdelijke regeling maatregelen covid-19)

De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Infrastructuur en Waterstaat, van Economische Zaken en Klimaat, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58f, vijfde lid, 58g, eerste lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, aanhef en onder a, b en e, 58l, vijfde lid, en 58p, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • ander bedrijfsmatig personenvervoer: besloten busvervoer en taxivervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, alsmede bedrijfsmatig vervoer van personen op andere wijze dan met een bus of taxi, niet zijnde openbaar vervoer;

  • beheerder: degene die bevoegd is tot het aan een plaats treffen van voorzieningen of tot het toelaten van personen tot die plaats;

  • contactberoep: beroep waarbij het niet mogelijk is ten minste anderhalve meter afstand te houden tot een klant of patiënt;

  • doorstroomlocatie: publieke plaats of openbare plaats waar sprake is van doorstroom van publiek of deelnemers aan een evenement;

  • eet- en drinkgelegenheid: inrichting waar bedrijfsmatig of anders dan om niet etenswaren of dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, inclusief een daarbij behorend terras, met uitzondering van een besloten plaats;

  • geldig coronatoegangsbewijs: coronatoegangsbewijs als bedoeld in artikel 6.29;

  • gezondheidscheck: het verkrijgen van bevestiging van de betrokkene dat hij geen ziekteverschijnselen van covid-19 heeft;

  • hoogrisicogebied: gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p of 58pa van de wet, geldt;

  • instelling voor beroepsonderwijs: instelling waar beroepsonderwijs of een opleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt verzorgd of geëxamineerd;

  • instelling voor hoger onderwijs: instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • instelling voor primair onderwijs: school of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en een school of instellingen voor speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

  • instelling voor voortgezet onderwijs: school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs of school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

  • kunst- en cultuurbeoefening: beoefening van podiumkunst, beeldende kunst, letteren, film en ontwerp als culturele uiting;

  • luchthaven: een luchthaven als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder a, en derde lid, van de Wet luchtvaart en de militaire luchthaven, bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder c, van de Wet luchtvaart, in Eindhoven;

  • mondkapje: voorwerp dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om te worden gedragen en in ieder geval de mond en de neusgaten volledig te bedekken teneinde de verspreiding van virussen en andere ziektekiemen tegen te gaan;

  • onderwijsactiviteit: activiteit op een locatie van een onderwijsinstelling of daarbuiten die onderdeel uitmaakt van dan wel rechtstreeks verband houdt met:

  • openbaar vervoer: openbaar vervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000;

  • placeren: toewijzen van een zitplaats of, wanneer de aard van de activiteit dit vergt, een vaste plaats waar de activiteit uitgevoerd mag worden;

  • publiek: personen die ergens aanwezig zijn, met uitzondering van de daar al dan niet tegen betaling werkzame personen;

  • publieke binnenruimte: publieke plaats, met uitzondering van een erf behorend bij een voor het publiek openstaand gebouw;

  • sekswerker: persoon die zich beschikbaar stelt tot het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen met of voor een ander en daarbij niet anderhalve meter afstand in acht kan nemen;

  • uitvaart: laatste plechtigheid voordat lijkbezorging als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de lijkbezorging plaatsvindt of een bestemming wordt gegeven aan de as van een gecremeerd lichaam van een overledene of doodgeborene;

  • uitzonderlijk hoogrisicogebied: gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p of 58pa van de wet, alsmede de verplichting, bedoeld in de artikelen 58nb of 58nh van de wet, geldt, waarbij onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd;

  • warenmarkt: een markt op gewone marktdagen, als bedoel in artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet;

  • wet: Wet publieke gezondheid;

  • zeer hoogrisicogebied: gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p, 58pa, 58nb of 58nh van de wet, geldt.

Hoofdstuk 2a. Mondkapjes publieke binnenruimten, onderwijsinstellingen en contactberoepen

Artikel 2a.1. Mondkapjesplicht in publieke binnenruimten

  • 1 Personen van dertien jaar en ouder dragen een mondkapje in publieke binnenruimten.

Artikel 2a.2. Mondkapjesplicht in beroepsonderwijs en hoger onderwijs

  • 1 Personen in een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs of een andere binnenruimte die door een van deze onderwijsinstellingen voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt, dragen een mondkapje.

  • 2 Het eerste lid geldt niet:

    • a. voor personen op een vaste zit- of staanplaats die deelnemen aan een onderwijsactiviteit of een onderwijsactiviteit verzorgen;

    • b. indien het dragen van een mondkapje een belemmering vormt voor deelname aan dan wel verzorging van een onderwijsactiviteit;

    • c. voor personeel van een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs, indien deze een vaste zit- of staanplaats innemen;

    • d. voor personen die etenswaren of dranken nuttigen, indien deze een vaste zit- of staanplaats innemen.

  • 3 Van een belemmering als bedoeld in het tweede lid, onder b, is in ieder geval sprake bij activiteiten met betrekking tot lichamelijke opvoeding, zang, toneel en dans.

Artikel 2a.3. Mondkapjesplicht contactberoepen

  • 1 De beoefenaar van een contactberoep en de klant of patiënt aan wie diensten worden verleend, dragen beiden een mondkapje gedurende het contact.

  • 2 Het eerste lid geldt niet voor:

    • a. personen tot en met twaalf jaar;

    • b. sekswerkers en hun klanten;

    • c. klanten en patiënten die een behandeling krijgen aan hun gezicht, voor zover het contactberoep niet op gepaste wijze uitgeoefend kan worden op het moment dat de klant een mondkapje draagt.

Artikel 2a.4. Uitzondering beperking of ziekte

  • 1 De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet voor personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen.

  • 2 De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet voor:

    • a. begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen van het door begeleiders dragen van een mondkapje ernstig ontregeld raken;

    • b. personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien.

Artikel 2a.5. Uitzondering sport, wellness, sauna’s cultuur en media

De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet voor personen tijdens het:

  • a. beoefenen van sport, waaronder het zwemmen in een zwembad, voor zover het dragen van een mondkapje de beoefening van de sport belemmert;

  • b. verblijf in wellnesscentra en sauna’s, voor zover het dragen van een mondkapje het verblijf belemmert;

  • c. beoefenen van podiumkunsten en acteren, voor zover het dragen van een mondkapje de beoefening van de podiumkunsten of het acteren belemmert;

  • d. poseren voor beeldende kunst, voor zover het gaat om het op beeld vastleggen van personen;

  • e. deelnemen aan de opname van audiovisueel media-aanbod dat verzorgd wordt door aanbieders van mediadiensten, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, voor zover het gaat om personen die in beeld of aan het woord komen.

Artikel 2a.6. Uitzondering identificatieplicht

De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet voor personen aan wie gevraagd wordt krachtens een wettelijke bepaling hun mondkapje af te zetten om zich te identificeren met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, op het moment van identificatie.

Artikel 2a.7. Uitzondering zorglocaties

De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet voor personen in zorglocaties.

Artikel 2a.8. Uitzondering veilige uitoefening werkzaamheden

De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet indien het dragen van een mondkapje de goede en veilige uitoefening van werkzaamheden in het kader van beroep of bedrijf onmogelijk maakt.

Artikel 2a.9. Uitzondering in locaties met coronatoegangsbewijzen

De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet voor personen in locaties waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, 4.4, eerste lid en 5.2, eerste lid, met uitzondering van personen die uitsluitend gebruikmaken van de afhaalfunctie van een eet- en drinkgelegenheid, als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, onder f.

Hoofdstuk 2. Aanvullende uitzonderingen veiligeafstandsnorm

[Vervallen per 25-09-2021]

Hoofdstuk 4. Publieke plaatsen

Artikel 4.1. Algemene voorwaarden voor openstelling publieke plaatsen

Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat hygiënemaatregelen worden getroffen en dat degene die geplaceerd is, uitsluitend van de aangewezen plaats gebruikmaakt.

Artikel 4.1b. Gezondheidscheck en in- en uitstroom publiek

Onverminderd artikel 4.1, worden plaatsen waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, en 5.2, eerste lid, slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd en dat een gecontroleerde in- en uitstroom van publiek plaatsvindt.

Artikel 4.1d. Registratie

Een publieke plaats waar een plicht tot het uitvoeren van een gezondheidscheck geldt op grond van artikel 4.1b, wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

  • a. het publiek in de gelegenheid gesteld wordt de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

    • 1°. volledige naam;

    • 2°. datum en tijdstip van aankomst;

    • 3°. e-mailadres; en

    • 4°. telefoonnummer;

  • b. toestemming gevraagd wordt voor de verwerking en overdracht van de onder a bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is;

  • c. de onder a genoemde gegevens op zodanige wijze worden verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door ander publiek;

  • d. de onder a genoemde gegevens uitsluitend worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, veertien dagen worden bewaard en daarna worden vernietigd.

Artikel 4.2. Eet- en drinkgelegenheden en coronatoegangsbewijzen

  • 1 Een eet- en drinkgelegenheid wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot de eet- en drinkgelegenheid.

  • 2 Een eet- en drinkgelegenheid wordt tussen 00.00 uur en 06.00 uur niet opengesteld voor publiek.

  • 3 In afwijking van het eerste lid:

    • a. mogen personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten worden;

    • b. mogen personen tot en met zeventien jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs toegelaten worden in een eet- en drinkgelegenheden behorend bij een sportaccommodatie.

  • 4 Het eerste en tweede lid gelden niet voor een eet- en drinkgelegenheid:

    • a. in een uitvaartcentrum of in een andere locatie waar een plechtigheid plaatsvindt ten behoeve van een uitvaart;

    • b. in zorglocaties voor patiënten en cliënten en bezoekers van patiënten en cliënten;

    • c. die zich bevindt op een luchthaven na de securitycheck;

    • d. binnen een locatie waar besloten en georganiseerde dagbesteding plaatsvindt voor kwetsbare groepen;

    • e. op verzorgingsplaatsen langs wegen die behoren tot het hoofdwegennet;

    • f. waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid, mits de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt;

    • g. in een internationale trein.

  • 5 Het eerste lid geldt niet in verzorgingsplaatsen die exclusief zijn ingericht voor zeevarenden voor de tijdelijke onderbreking van hun reis.

Artikel 4.3. Locaties voor kunst en cultuur en coronatoegangsbewijzen

  • 1 Een locatie voor de vertoning of de beoefening van kunst en cultuur wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot locatie voor de vertoning of beoefening van kunst en cultuur.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, mogen bij de vertoning van kunst en cultuur, personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten worden en bij de beoefening van kunst en cultuur mogen personen tot en met zeventien jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs toegelaten worden.

  • 3 Het eerste lid geldt niet voor de vertoning of de beoefening van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten en de vertoning van kunst en cultuur behorende bij de reguliere exploitatie van bibliotheken.

Artikel 4.4. Sportlocaties en coronatoegangsbewijzen

  • 1 Een publieke binnenruimte van een locatie voor de beoefening van sport wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. publiek alleen wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot de locatie voor de beoefening van sport.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, mogen personen tot en met zeventien jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs toegelaten worden, met dien verstande dat bij sportwedstrijden van topsporters, slechts personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten mogen worden.

  • 3 In dit artikel wordt verstaan onder topsporters:

    • a. topsporters die uitkomen in de Dutch Basketball League mannen;

    • b. topsporters die uitkomen in de Vrouwen Basketball League;

    • c. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Rolstoelbasketbal;

    • d. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Volleybal vrouwen;

    • e. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Volleybal mannen;

    • f. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Waterpolo vrouwen;

    • g. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Waterpolo mannen;

    • h. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Handbal vrouwen;

    • i. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Handbal mannen;

    • j. topsporters die uitkomen in de Hoofdklasse Hockey vrouwen;

    • k. topsporters die uitkomen in de Hoofdklasse Hockey mannen;

    • l. topsporters die uitkomen in de Korfbal League;

    • m. topsporters die uitkomen in de Hoofdklasse Honkbal;

    • n. topsporters die uitkomen in de Hoofdklasse Softbal’;

    • o. topsporters die uitkomen in de Eredivisie Beachvolleybal;

    • p. topsporters die uitkomen in het hoogste niveau van rugby;

    • q. topsporters die uitkomen in het hoogste niveau van ijshockey;

    • r. topsporters die uitkomen in het hoogste niveau van zaalvoetbal;

    • s. topsporters die uitkomen in het hoogste niveau van badminton;

    • t. topsporters die uitkomen in het hoogste niveau van squash;

    • u. topsporters die uitkomen in het hoogste niveau van tafeltennis;

    • v. voetballers behorende tot de A-selectie van clubs die uitkomen in de Eredivisie, Vrouwen Eredivisie en Eerste divisie;

    • w. voetballers die uitkomen in internationale voetbaltoernooien die worden georganiseerd door de UEFA of de FIFA;

    • x. voetballers van vertegenwoordigende elftallen van de KNVB;

    • y. topsporters die uitkomen in het hoogste niveau van cricket;

    • z. andere topsporters die zijn gelieerd aan een instelling voor topsport.

  • 4 Het eerste lid geldt niet voor sport in het kader van onderwijsactiviteiten.

Artikel 4.5. Ventilatienormen horecalokaliteit

  • 1 Een publieke plaats die een horecalokaliteit is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet wordt slechts voor publiek opengesteld indien die is voorzien van een rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staande goed werkende mechanische ventilatie-inrichting met een luchtverversingscapaciteit van 3,8•10-3 m3/s per m2 vloeroppervlakte.

  • 2 Indien sprake is van een horecalokaliteit die gevestigd is in een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet geldt het eerste lid niet, mits de luchtverversing op een andere wijze dan voorzien in het eerste lid wordt gerealiseerd en dit leidt tot een luchtkwaliteit in de horecalokaliteit die vergelijkbaar is met de luchtkwaliteit die zou worden gerealiseerd door middel van de in het eerste lid bedoelde mechanische ventilatie-inrichting.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op een horecalokaliteit ten behoeve waarvan voor 14 augustus 2021 een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf op grond van artikel 3 van de Alcoholwet is aangevraagd, die niet voor 1 juli 2021 is verleend, tenzij:

    • a. zich in die horecalokaliteit op 14 augustus 2021 een ventilatie-inrichting bevindt als bedoeld in het eerste lid;

    • b. in die horecalokaliteit een op of na 14 augustus 2021 aangeschafte of bestelde ventilatie-inrichting wordt geplaatst.

Hoofdstuk 5. Evenementen

Artikel 5.1. Evenementen

  • 1 Een evenement wordt slechts georganiseerd, indien de organisator er zorg voor draagt dat:

    • a. bij aankomst van de deelnemers een gezondheidscheck wordt uitgevoerd;

    • b. de deelnemers in de gelegenheid gesteld worden de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

      • 1°. volledige naam;

      • 2°. datum en tijdstip van aankomst;

      • 3°. e-mailadres; en

      • 4°. telefoonnummer;

    • c. toestemming gevraagd wordt voor de verwerking en overdracht van de onder b bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.

    • d. de onder b genoemde gegevens op zodanige wijze worden verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door ander publiek;

    • e. de onder b genoemde gegevens uitsluitend worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, veertien dagen worden bewaard en daarna worden vernietigd;

    • f. hygiënemaatregelen worden getroffen.

  • 2 Het eerste lid, onder a tot en met e, geldt niet voor uitvaarten en warenmarkten.

  • 3 Het eerste lid, onder a tot en met e, gelden niet voor evenementen in doorstroomlocaties.

Artikel 5.2. Evenementen en coronatoegangsbewijzen

  • 1 Een evenement wordt slechts georganiseerd, indien de organisator er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. het evenement plaatsvindt op een afgesloten locatie;

    • b. alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • c. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor de deelnemers en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot het evenement;

    • d. een gezondheidscheck wordt uitgevoerd bij aankomst van een deelnemer;

    • e. gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mogen personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten worden en mogen bij sportwedstrijden van sporters, anders dan topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid, personen tot en met zeventien jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs toegelaten worden als deelnemer.

  • 3 Het eerste lid geldt niet voor uitvaarten, warenmarkten, georganiseerde jeugdactiviteiten, sportwedstrijden van sporters, anders dan topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid, in de buitenlucht en evenementen behorende bij de reguliere exploitatie van een bibliotheek of een buurt- of wijkcentrum.

  • 4 Het eerste lid, aanhef en onder e, geldt niet voor sportwedstrijden van sporters, anders dan topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid.

  • 5 Een geheel of gedeeltelijk ongeplaceerd evenement binnen waarbij geen sprake is van doorstroom van de deelnemers wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat alleen deelnemers worden toegelaten tot maximaal drie vierde van de reguliere capaciteit van de locatie, de deelnemers worden gespreid en het evenement niet wordt georganiseerd tussen 00.00 uur en 06.00 uur.

  • 6 Onverminderd artikel 6.30, wordt een evenement als bedoeld in het eerste lid dat meer dan vierentwintig uur duurt en waar personen overnachten, slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.

Hoofdstuk 6. Bijzondere onderwerpen

§ 6.2. Personenvervoer

Artikel 6.6. Mondkapjes in het personenvervoer

  • 1 Personen van dertien jaar en ouder dragen een mondkapje in:

    • a. het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer, mits het vervoer, niet zijnde vervoer met een luchtvaartuig, primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is;

    • b. gebouwen op luchthavens, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen;

    • c. een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen.

  • 2 Het eerste lid geldt niet voor:

    • a. leerlingen tijdens leerlingenvervoer van en naar een instelling voor voortgezet onderwijs;

    • b. personen tot en met zeventien jaar die deelnemen aan vervoer van en naar de locatie waar jongeren jeugdhulp ontvangen of zorglocaties voor jeugd;

    • c. personen die het vervoer uitvoeren voor zover zij zich in een afgesloten ruimte bevinden ten opzichte van de passagiers;

    • d. personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen;

    • e. begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen van het door begeleiders dragen van een mondkapje ernstig ontregeld raken, en voor personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien;

    • f. personen in ander bedrijfsmatig personenvervoer, indien in het voertuig maximaal twee personen aanwezig zijn;

    • g. personen aan wie krachtens een wettelijke bepaling gevraagd wordt hun mondkapje af te zetten om zich te identificeren met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, op het moment van identificatie;

    • h. personen waarbij het dragen van een mondkapje de goede en veilige uitoefening van hun werkzaamheden in het kader van beroep of bedrijf onmogelijk maakt.

Artikel 6.7a. Negatieve testuitslag internationaal openbaar vervoer

  • 1 De aanbieder van openbaar vervoer draagt er zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied of Bonaire een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur of, met uitzondering van reizigers komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, van een antigeentest die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel is uitgevoerd kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 2 Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een NAAT-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. de datum en het tijdstip van de afname van de test;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts waar of door wie de test is afgenomen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. reizigers met opstap en eindbestemming binnen Nederland;

    • b. reizigers in een trein anders dan een intercity;

    • c. reizigers in een bus die regionaal openbaar vervoer verricht;

    • d. personen tot en met elf jaar;

    • e. grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren;

    • f. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • g. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

    • h. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

    • i. personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud op het moment van aankomst in Nederland;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 5 Een testuitslag als bedoeld in het vierde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

Artikel 6.7b. Negatieve testuitslag personenvervoer via lucht- en scheepvaart

  • 1 De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet of het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot of passagiersschip, draagt er, onverminderd artikel 6.7c, eerste en tweede lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied of Bonaire een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur of, met uitzondering van reizigers komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, van een antigeentest die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel is uitgevoerd kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 2 Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een NAAT-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. de datum en het tijdstip van de afname van de test;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts waar of door wie de test is afgenomen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. reizigers die gebruik maken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer;

    • b. personen tot en met elf jaar;

    • c. grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren;

    • d. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • e. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

    • f. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

    • g. personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • h. zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten met een lengte van minder dan vierentwintig meter en pleziervaartuigen in het bezit van een monsterboekje als zij in uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • i. personen op een vlucht die Nederland niet als eindbestemming hebben:

      • die wegens onvoorziene omstandigheden naar een Nederlandse luchthaven moeten uitwijken; of

      • die de luchthaven niet verlaten;

    • j. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;

    • k. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

    • l. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

    • m. personen die op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180), door een andere lidstaat van de Europese Unie aan de Nederlandse Staat worden overgedragen, met inachtneming van de tussen de Nederlandse Staat en de andere lidstaat van de Europese Unie hierover gemaakte bilaterale afspraken, en de personen die deze personen begeleiden;

    • n. personen met rechtmatig verblijf in Nederland ten aanzien van wie de Nederlandse Staat gehouden is om hen na overbrenging vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie toegang te verlenen, met inachtneming van de tussen de Nederlandse Staat en de andere lidstaat van de Europese Unie hierover gemaakte bilaterale afspraken, en de personen die deze personen begeleiden.

  • 4 Indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is, wordt de termijn van de test, als bedoeld in het eerste lid verlengd met vierentwintig uur.

  • 5 Het eerste lid is niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud op het moment van aankomst in Nederland;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 6 Een testuitslag als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

Artikel 6.7c. Negatieve antigeentestuitslag personenvervoer via lucht- en scheepvaart

  • 1 De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet, draagt er, onverminderd artikel 6.7b, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag van een antigeentest of een NAAT-test die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van het luchtvaartuig is uitgevoerd kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 2 De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, draagt er, onverminderd artikel 6.7b, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag van een antigeentest of een NAAT-test die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van de veerboot, het passagiersschip, of het vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert naar Nederland is uitgevoerd kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 3 Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een NAAT-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. de datum en het tijdstip van de afname van de test;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts waar of door wie de test is afgenomen.

  • 4 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:

    • a. reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer;

    • b. personen tot en met elf jaar;

    • c. grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren;

    • d. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • e. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

    • f. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

    • g. zeevarenden aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, die de veerboot of het schip niet verlaten en geen reisbeweging van en naar die veerboot of dat schip maken;

    • h. personen op een vlucht of aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, die Nederland niet als eindbestemming hebben:

      • 1°. die wegens onvoorziene omstandigheden naar een Nederlandse luchthaven of haven moeten uitwijken; of

      • 2°. die de luchthaven of de haven niet verlaten;

    • i. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;

    • j. de bemanning aan boord van een luchtvaartuig:

      • 1°. die het luchtvaartuig niet verlaat en geen reisbeweging van en naar dat luchtvaartuig maakt; of

      • 2°. die wordt ingezet met toepassing van een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport goedgekeurd protocol van de aanbieder van het vervoer, waarmee naar zijn oordeel een beschermingsniveau wordt bereikt dat ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat wordt bereikt met toepassing van het eerste lid;

      • 3°. Die een negatieve testuitslag van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur voor het moment van het aan boord gaan van het vervoermiddel is uitgevoerd kan tonen;

    • k. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

    • l. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

    • m. personen werkzaam in het transport van goederen, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen.

  • 5 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud op het moment van aankomst in Nederland;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan; en

    • c. een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan waarin staat dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 6 Een testuitslag of verklaring als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest of voor wie de verklaring is afgegeven;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag of verklaring;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

Artikel 6.7d. Negatieve testuitslag internationale reizigers

  • 1 De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied of Bonaire, die gebruikmaakt van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p van de wet, beschikt bij de toegang tot het vervoermiddel en tijdens het vervoer over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur of, met uitzondering van reizigers komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, van een antigeentest die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel is uitgevoerd en toont die testuitslag op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer en een toezichthouder.

  • 2 De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied of Bonaire, die anders dan met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p van de wet, Nederland inreist, beschikt bij inreis over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur of, met uitzondering van reizigers komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, van een antigeentest die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel is uitgevoerd en toont die testuitslag op verzoek aan een toezichthouder.

  • 3 Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een NAAT-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. de datum en het tijdstip van de afname van de test;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts waar of door wie de test is afgenomen.

  • 4 Ingeval van een persoon als bedoeld in artikel 6.7c, eerste of tweede lid, dient hij tevens te beschikken over een negatieve testuitslag als bedoeld in het desbetreffende lid.

  • 5 De persoon, bedoeld in het eerste en tweede lid, bewaart de negatieve testuitslag tot het bereiken van het woonadres of het opgegeven adres van een verblijfplaats in Nederland, diens reisbestemming in Nederland dan wel het moment van uitreis uit Nederland.

  • 6 De verplichting om over een negatieve testuitslag te beschikken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is niet van toepassing op:

    • a. personen tot en met elf jaar;

    • b. grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren;

    • c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

    • e. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

    • f. personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • g. zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten met een lengte van minder dan vierentwintig meter en pleziervaartuigen in het bezit van een monsterboekje als zij in uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • h. reizigers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;

    • i. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

    • j. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

    • k. personen die na inreis korter dan twaalf uur in Nederland zullen verblijven ingeval zij inreizen zonder gebruik te maken van bedrijfsmatig personenvervoer;

    • l. personen die korter dan twaalf uur in een aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied hebben verbleven of een noodzakelijke tussenstop hebben gemaakt waarbij het vervoermiddel slechts kort is verlaten of een overstap is gemaakt waarbij de overstapplaats niet is verlaten ingeval zij inreizen zonder gebruik te maken van bedrijfsmatig personenvervoer;

    • m. personen die werkzaamheden verrichten gerelateerd aan de gereedstelling of daadwerkelijke inzet van personeel ingedeeld bij Defensie, personeel ingedeeld bij Defensie dat een noodzakelijke korte opleiding moet volgen of experts noodzakelijk voor het functioneren van de krijgsmacht;

    • n. reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer;

    • o. personen die gebruikmaken van bedrijfsmatig personenvervoer die Nederland niet als eindbestemming hebben:

      • die wegens onvoorziene omstandigheden naar een Nederlandse luchthaven moeten uitwijken; of

      • die de overstapplaats niet verlaten;

    • p. personen die op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180), door een andere lidstaat van de Europese Unie aan de Nederlandse Staat worden overgedragen, met inachtneming van de tussen de Nederlandse Staat en de andere lidstaat van de Europese Unie hierover gemaakte bilaterale afspraken, en de personen die deze personen begeleiden;

    • q. personen met rechtmatig verblijf in Nederland ten aanzien van wie de Nederlandse Staat gehouden is om hen na overbrenging vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie toegang te verlenen, met inachtneming van de tussen de Nederlandse Staat en de andere lidstaat van de Europese Unie hierover gemaakte bilaterale afspraken, en de personen die deze personen begeleiden.

  • 7 Indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is, wordt de termijn van de test, als bedoeld in het eerste en tweede lid verlengd met vierentwintig uur.

  • 8 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de toezichthouder of de aanbieder van personenvervoer:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud op het moment van aankomst of inreis in Nederland;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van aankomst in Nederland, dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 9 Een testuitslag als bedoeld in het achtste lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

Artikel 6.7e. Vaccinatiebewijzen

  • 1 De artikelen 6.7a, eerste lid, 6.7b, eerste lid, en 6.7d, eerste en tweede lid, zijn niet van toepassing, indien een persoon, komend uit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, niet zijnde een zeer hoogrisicogebied, of een uitzonderlijk hoogrisicogebied, aan de aanbieder van personenvervoer en aan een toezichthouder een op hem betrekking hebbend bewijs van vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 kan tonen waaruit blijkt dat de vaccinatie met het covid-19-vaccin Janssen, registratienummer EU/1/20/1525, ten minste achtentwintig dagen voor het moment van aankomst in Nederland is voltooid, tenzij de vaccinatie is voltooid in de periode van veertien dagen voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikelonderdeel, of de vaccinatie met een ander vaccin ten minste veertien dagen voor het moment van aankomst in Nederland is voltooid.

  • 2 Een vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 bestaat uit toediening van een vaccin tegen een infectie veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2, dat is goedgekeurd door het College ter beoordeling van geneesmiddelen, het Europees Medicijn Agentschap of door de WHO is opgenomen op de Emergency Use Listing en is voltooid indien:

    • a. de vaccinatie bestaat uit de toediening van één vaccin en dit vaccin is toegediend; of

    • b. de vaccinatie bestaat uit de toediening van twee vaccins; en

      • 1°. beide vaccins zijn toegediend met inachtneming van het aanbevolen interval; of

      • 2°. één vaccin is toegediend en is bevestigd dat de gevaccineerde persoon blijkens een positieve testuitslag eerder geïnfecteerd is geweest met het virus SARS-CoV-2.

  • 3 Een bewijs van voltooide vaccinatie bevat in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans:

    • a. gegevens waaruit valt te herleiden wie de persoon is die is gevaccineerd;

    • b. gegevens waaruit blijkt dat een vaccinatie tegen het virus SARS-Cov-2 is toegediend en is voltooid overeenkomstig het tweede lid;

    • c. de merknaam en de naam van de fabrikant of handelsvergunninghouder van elk vaccin dat is toegediend;

    • d. de datum van toediening van elk vaccin dat is toegediend;

    • e. de afgever van het bewijs van vaccinatie.

Artikel 6.7f. Herstelbewijzen

  • 1 De artikelen 6.7a, eerste lid, 6.7b, eerste lid, en 6.7d, eerste en tweede lid, zijn niet van toepassing, indien een persoon, komend uit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, niet zijnde een zeer hoogrisicogebied, of een uitzonderlijk hoogrisicogebied, een op hem betrekking hebbende positieve testuitslag van een NAAT-test, afgenomen in de Europese Unie, de Caribische delen van het Koninkrijk of een land dat de DCC-equivalentieprocedure heeft doorlopen en waarvoor een Europees uitvoeringsbesluit is aangenomen, van minimaal 11 en maximaal 180 dagen oud op het moment van aankomst in Nederland kan tonen aan de aanbieder van personenvervoer en aan een toezichthouder.

  • 2 Een positieve testuitslag bevat in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans:

    • a. gegevens waaruit valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een NAAT-test;

    • c. de datum en het tijdstip van de afname van de test;

    • d. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

Artikel 6.7g. Europese certificaten

  • 3 Onder een bewijs van voltooide vaccinatie als bedoeld in artikel 6.7e, eerste lid, wordt mede verstaan een certificaat als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van verordening (EU) 2021/953 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (PbEU 2021, L 211).

§ 6.3. Contactberoepen

Artikel 6.8. Gezondheidscheck en klantgegevens contactberoepen

  • 1 De beoefenaar van een contactberoep draagt er zorg voor dat bij het publiek bij aankomst een gezondheidscheck is uitgevoerd.

  • 2 De beoefenaar van een contactberoep stelt klanten en patiënten in de gelegenheid de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

    • a. volledige naam;

    • b. datum en tijdstip van aankomst;

    • c. e-mailadres; en

    • d. telefoonnummer.

  • 3 De beoefenaar van een contactberoep vraagt toestemming voor de verwerking en overdracht van de in het tweede lid bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.

  • 4 De in het tweede lid genoemde gegevens worden op zodanige wijze verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door andere klanten.

  • 5 De in het tweede lid genoemde gegevens worden uitsluitend verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, worden veertien dagen bewaard en worden daarna vernietigd door de beoefenaar van het contactberoep.

  • 6 Het eerste tot en met derde lid gelden niet voor zorgverleners, sekswerkers en mantelzorgers, met dien verstande dat sekswerkers er zorg voor dragen dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd.

§ 6.10. Quarantaineplicht

Artikel 6.19. Quarantaineplicht en uitzonderingen

  • 3 Een testuitslag als bedoeld in artikel 58nb, derde lid, van de wet, bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een NAAT-test of een antigeentest;

    • c. de conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2.

  • 4 Onder een testuitslag als bedoeld in het derde lid wordt mede verstaan een certificaat als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van verordening (EU) 2021/953 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (PbEU 2021, L 211) dat een negatief resultaat bevat.

  • 6 De personen, bedoeld in artikel 58nc, derde lid, van de wet, ingeval zij komen vanuit een zeer hoogrisicogebied, zijn:

    • a. personen die inreizen in verband met een noodzakelijk bezoek aan eerstegraads en tweedegraads familieleden;

    • b. personen die reizen in verband met het verrichten van werkzaamheden op olie- en gasinstallaties op land en zee, energiecentrales en windmolenparken of dienstverlening door een bedrijf voor deze sectoren;

    • c. personen die inreizen in verband met urgente zakelijke werkzaamheden, die niet op afstand kunnen worden uitgevoerd; en

      • 1.° waarmee een significante directe investering is gemoeid waarmee ten minste vijf nieuwe banen worden gecreëerd in Nederland of ten minste € 500.000 in Nederland wordt geïnvesteerd; of

      • 2.° waarmee een potentiële directe buitenlandse investering is gemoeid die bijdraagt aan de versterking van het Nederlandse innovatievermogen, de verduurzaming van de Nederlandse economie of de verdere digitalisering van de Nederlandse economie; of

      • 3.° die van groot belang zijn voor een specifieke in Nederland gevestigde organisatie, die ten minste tien fulltime medewerkers of € 2.000.000 jaaromzet heeft dan wel die bijdraagt aan maatschappelijk relevant onderzoek, innovatie, duurzaamheid of de volksgezondheid;

    • d. personen werkzaam in de topsport als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • e. onderzoekers van kennisinstellingen die noodzakelijke werkzaamheden verrichten waarbij werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat zij gelijk na aankomst aanvangen met de activiteiten of werkzaamheden waarvoor de inreis plaatsvindt, als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • f. personen die werkzaam zijn bij culturele activiteiten van een Nederlandse culturele of creatieve instelling en van wie de aanwezigheid bepalend is voor de doorgang van die activiteiten, als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • g. ambtenaren in dienst van de Nederlandse overheid die terugkeren van een noodzakelijke dienstreis, waarbij werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat zij gelijk na aankomst aanvangen met hun werkzaamheden;

    • h. personen die werkzaam zijn in de maritieme sector, in een sector die dienstverlenend is aan de maritieme sector of als visserijwaarnemer, die noodzakelijke werkzaamheden verrichten en als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;

    • i. personen die reizen in verband met het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden op het gebied van zoek- en reddingsacties of nautische dienstverlening;

    • j. personen die reizen in verband met het verrichten van urgente, incidentele werkzaamheden gerelateerd aan installatie en onderhoud van uit Nederland uitgevoerde producten, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist;

    • k. personen die in het bezit zijn van of beschikken over een op hen betrekking hebbend bewijs van vaccinatie als bedoeld in artikel 6.7e, eerste lid;

    • l. personen die in het bezit zijn van of beschikken over een op hen betrekking hebbend bewijs van herstel als bedoeld in artikel 6.7f, eerste lid.

  • 7 De personen, bedoeld in artikel 58nc, derde lid, van de wet, ingeval zij komen vanuit een uitzonderlijk hoogrisicogebied, zijn personen die reizen in verband met het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden op het gebied van zoek- en reddingsacties of nautische dienstverlening.

Artikel 6.20. Quarantaineverklaring en vereiste bescheiden bij aankomst of inreis

  • 1 Een persoon die het Europese deel van Nederland inreist en voor inreis heeft verbleven in een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, vult een papieren of digitale verklaring naar waarheid in, waarin hij verklaart dat hij:

    • a. onverwijld in thuisquarantaine zal gaan op zijn woonadres of het in de verklaring opgegeven adres van een verblijfplaats; of

    • b. behoort tot een van de categorieën van de personen, bedoeld in artikel 58nc van de wet.

  • 2 Ingeval een persoon verklaart in thuisquarantaine te gaan, bevat de verklaring, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de naam, geboortedatum en de contactgegevens van de persoon, bedoeld in het eerste lid;

    • b. een vermelding van de verblijfplaats, waar de persoon, bedoeld in het eerste lid, heeft verbleven voorafgaand aan inreis;

    • c. de datum van inreis;

    • d. het adres, waar de persoon, bedoeld in het eerste lid, in thuisquarantaine zal gaan;

    • e. het woonadres van de persoon, bedoeld in het eerste lid, indien het adres van de thuisquarantaine, bedoeld onder d, niet het woonadres betreft.

  • 3 Ingeval een persoon verklaart te behoren tot een van de categorieën van de personen, bedoeld in artikel 58nc van de wet, bevat de verklaring, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de naam van de persoon, bedoeld in het eerste lid;

    • b. de verklaring tot welke categorie van personen, bedoeld in artikel 58nc van de wet, de persoon, bedoeld in het eerste lid, behoort.

  • 4 Een persoon als bedoeld in het eerste lid beschikt bij aankomst of inreis over een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring als bedoeld in het eerste lid, alsmede, voor zover van toepassing, het in artikel 6.21, eerste lid, voorgeschreven document.

  • 5 Een persoon als bedoeld in het eerste lid toont op verzoek aan de aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer of een toezichthouder:

    • a. de verklaring of de bevestiging, bedoeld in het vierde lid; en

    • b. indien van toepassing, het document, bedoeld in artikel 6.21, eerste lid.

Artikel 6.21. Vereiste documenten uitzonderingen quarantaineplicht

  • 1 Het document, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, betreft ten aanzien van:

    • a. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder a, van de wet, indien hij gebruikmaakt van bedrijfsmatig personenvervoer, een vervoersbewijs waaruit blijkt dat hij korter dan twaalf uur in Nederland zal verblijven;

    • b. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder b, van de wet, indien hij gebruikmaakt van bedrijfsmatig personenvervoer, een vervoersbewijs waaruit blijkt dat hij korter dan twaalf uur in een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied heeft verbleven of op doorreis was en in dat verband noodzakelijke tussenstops of een overstap heeft gemaakt waarbij de overstapplaats niet is verlaten;

    • c. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder c, van de wet, een document waaruit blijkt dat hij in de tien dagen voor inreis in een gebied heeft verbleven dat niet is aangewezen als zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied;

    • d. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder j, van de wet, een bevestiging van een afspraak voor de medische behandeling;

    • e. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder k, van de wet, een verklaring van de werkgever, school of instelling voor studie, waaruit blijkt dat hij woonachtig is in een ander land dan het land waarin hij werkt, studeert of naar school gaat en ten minste eenmaal per week de grens moet passeren;

    • f. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder l, van de wet, een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat die persoon werkzaam is in de transportsector;

    • g. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder m, van de wet, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat die persoon werkzaam is in het personenvervoer;

    • h. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder o, van de wet, een verklaring van de opdrachtgever of werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van urgente, incidentele werkzaamheden in een cruciale sector, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist;

    • i. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder p, van de wet, een verklaring van een werkgever of zorgaanbieder, waaruit blijkt dat die persoon een medisch beroep uitoefent en reist in verband met diens werkzaamheden;

    • j. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder q, van de wet, een verklaring van een werkgever of opdrachtgever, waaruit blijkt dat sprake is noodzakelijke werkzaamheden ter bestrijding van de epidemie;

    • k. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder r, van de wet, een International Press Card van de International Federation of Journalists, een nationale perskaart of een kaart van een mediaorganisatie waarvoor hij werkzaam is;

    • l. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder u, van de wet, een diplomatiek paspoort;

    • m. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder v, van de wet, een uitnodiging van de Nederlandse overheid;

    • n. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder w, van de wet, een diplomatiek identiteitsbewijs dat is verstrekt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een Note Verbale die is verstrekt door de desbetreffende organisatie of een verklaring die is verstrekt door de desbetreffende organisatie;

    • o. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder x, van de wet, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van werkzaamheden gerelateerd aan de gereedstelling of daadwerkelijke inzet van personeel ingedeeld bij Defensie, van een personeelslid ingedeeld bij Defensie dat een noodzakelijke korte opleiding moet volgen of een expert noodzakelijk voor het functioneren van de krijgsmacht;

    • p. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder y, van de wet, een document waaruit blijkt dat hij is opgeroepen of uitgenodigd voor het deelnemen aan of het bijwonen van een strafproces;

    • q. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder z, van de wet, een verklaring van de Koninklijke Marechaussee;

    • r. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder b, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van werkzaamheden op olie- en gasinstallaties op land en zee, energiecentrales en windmolenparken of dienstverlening door een bedrijf voor deze sectoren;

    • s. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder c, een uitnodigingsbrief van een bedrijf of een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van een urgente zakelijke werkzaamheden, die niet op afstand kunnen worden uitgevoerd; en

      • 1.° waarmee een significante directe investering is gemoeid waarmee ten minste vijf nieuwe banen worden gecreëerd in Nederland of ten minste € 500.000 in Nederland wordt geïnvesteerd;

      • 2.° waarmee een potentiële directe buitenlandse investering is gemoeid die bijdraagt aan de versterking van het Nederlandse innovatievermogen, de verduurzaming van de Nederlandse economie of de verdere digitalisering van de Nederlandse economie; of

      • 3.° die van groot belang zijn voor een specifieke in Nederland gevestigde organisatie, die ten minste tien fulltime medewerkers of € 2.000.000 jaaromzet heeft dan wel die bijdraagt aan maatschappelijk relevant onderzoek, innovatie, duurzaamheid of de volksgezondheid;

    • t. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder d, een verklaring van NOC*NSF of de KNVB, waaruit blijkt dat er vanwege zijn professie in de topsport sprake is van een noodzakelijke inreis;

    • u. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder e, een uitnodigingsbrief of een verklaring van de kennisinstelling, waaruit blijkt dat sprake is van noodzakelijke werkzaamheden waarbij werken op afstand niet mogelijk is en van de noodzaak dat die persoon gelijk na aankomst aanvangt met de activiteiten of werkzaamheden waarvoor de inreis plaatsvindt;

    • v. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder f, een uitnodigingsbrief of een verklaring van een Nederlandse culturele en creatieve instelling;

    • w. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder g, een verklaring van de overheidsinstelling, waaruit blijkt dat sprake is van een noodzakelijke dienstreis, dat werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat hij gelijk na aankomst aanvangt met zijn werkzaamheden;

    • x. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder h, een verklaring van de werkgever of de opdrachtgever met een beschrijving van de werkzaamheden en vermelding van het schip of de haven waarnaar die persoon onderweg is;

    • y. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder i, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van werkzaamheden op het gebied van zoek- en reddingsacties of nautische dienstverlening;

    • z. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder j, een verklaring van de opdrachtgever of werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van urgente, incidentele werkzaamheden gerelateerd aan installatie en onderhoud van uit Nederland uitgevoerde producten, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist;

    • aa. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder k, een bewijs van vaccinatie als bedoeld in artikel 6.7e, eerste lid.

  • 2 Indien werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onder e, f, g, h, i, j, o, r, s, x en y niet in loondienst maar door een zelfstandige of door een persoon die geen werkgever heeft, worden verricht, wordt de werkgeversverklaring door de zelfstandige of door die persoon ingevuld en geldt die verklaring als de werkgeversverklaring, bedoeld in het eerste lid, onder e, f, g, h, i, j, o, r, s, x en y.

Artikel 6.22. Quarantaineverklaring personenvervoer via lucht- en scheepvaart

  • 1 De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet, draagt er zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, alsmede, voor zover van toepassing, het in artikel 6.21, eerste lid, voorgeschreven document, aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder kan tonen.

  • 2 De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, draagt er zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, alsmede, voor zover van toepassing, het in artikel 6.21, eerste lid, voorgeschreven document, aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder kan tonen.

Artikel 6.23. Verstrekken papieren quarantaineverklaring bij lucht- en scheepvaart

  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, die gebruik maakt van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet of van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot of passagiersschip, verstrekt de papieren verklaring, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer of een toezichthouder.

  • 2 Een aanbieder van personenvervoer als bedoeld in het eerste lid, neemt de papieren verklaring, bedoeld in het eerste lid, in en verstrekt deze verklaring aan de voorzitter van de veiligheidsregio.

  • 3 Een toezichthouder of de voorzitter van de veiligheidsregio verstrekt een verklaring als bedoeld in het eerste respectievelijk tweede lid op verzoek aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 4 Indien een verklaring niet behoeft te worden verstrekt aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als bedoeld in het derde lid, vernietigt de toezichthouder respectievelijk de voorzitter van de veiligheidsregio onverwijld die verklaring.

  • 5 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op personen die werkzaam zijn in het in dat lid bedoelde personenvervoer als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen.

Artikel 6.24. Bewaren quarantaineverklaring

  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, die heeft verklaard dat hij onverwijld in thuisquarantaine zal gaan, bewaart de verklaring of de bevestiging, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, in ieder geval tot het moment van het bereiken van het woonadres of het in de verklaring opgegeven adres van een verblijfplaats.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, die heeft verklaard dat hij behoort tot een van de categorieën van personen, bedoeld in artikel 58nc van de wet, bewaart de verklaring of de bevestiging, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, alsmede, indien van toepassing, het document, bedoeld in artikel 6.21, eerste lid, in ieder geval tot het moment van het bereiken van zijn reisbestemming in Nederland of het moment van uitreis uit Nederland.

  • 3 Indien een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, een papieren verklaring als bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, aan een aanbieder van personenvervoer heeft verstrekt als bedoeld in artikel 6.23, eerste lid, vervalt de bewaarplicht.

Artikel 6.25. Formulier quarantaineverklaring

Het formulier van de verklaring, bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, is opgenomen als bijlage 6 bij deze regeling. Het formulier wordt door de overheid elektronisch en op papier beschikbaar gesteld.

§ 6.11. Coronatoegangsbewijzen

Artikel 6.26. Test

  • 1 Een testuitslag wordt verkregen door een test op infectie met het virus SARS-CoV-2 te laten afnemen.

  • 2 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport biedt aan ieder de mogelijkheid om zich te laten testen op infectie met het virus SARS-CoV-2 ten behoeve van het verkrijgen van een coronatoegangsbewijs, waarbij de kosten van de uitvoering van het testen voor rekening komen van Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 6.26a. Vaccinatie

Een vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 bestaat uit toediening van een vaccin tegen een infectie veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2, dat is goedgekeurd door het College ter beoordeling van geneesmiddelen of het Europees Medicijn Agentschap dan wel door de WHO is opgenomen op de Emergency Use Listing.

Artikel 6.26b. Herstel

Herstel van het virus SARS-CoV-2 bestaat uit het herstel van een infectie veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2, welke infectie is vastgesteld door middel van een positieve testuitslag.

Artikel 6.27. Testuitslag

Om voor een resultaat te kunnen worden gebruikt, bevat een testuitslag:

  • a. de naam en de geboortedatum van de geteste persoon;

  • b. het type test dat is uitgevoerd;

  • c. de datum en het tijdstip van de afname van de test; en

  • d. de uitslag van de uitgevoerde test.

Artikel 6.27a. Verklaring van vaccinatie

Om voor een resultaat te kunnen worden gebruikt, bevat een verklaring van vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2:

  • a. de naam en de geboortedatum van de gevaccineerde persoon;

  • b. de merknaam en de naam van de fabrikant van elk vaccin dat is toegediend;

  • c. de datum van toediening van elk vaccin dat is toegediend;

  • d. indien van toepassing, een bevestiging van een eerdere positieve testuitslag.

Artikel 6.27b. Verklaring van herstel

Om voor een resultaat te kunnen worden gebruikt, bevat een verklaring van herstel van het virus SARS-CoV-2 een testuitslag met:

  • a. de naam en de geboortedatum van de herstelde persoon;

  • b. het type test dat is uitgevoerd;

  • c. de datum en het tijdstip van de afname van de test;

  • d. de uitslag van de uitgevoerde test.

Artikel 6.28. Schriftelijk coronatoegangsbewijs

Een schriftelijk coronatoegangsbewijs bestaat uit een QR-code die aan de volgende eisen voldoet:

  • a. de QR-code is voorzien van een elektronische handtekening van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. de QR-code bevat de volgende gegevens:

    • 1°. de eerste letter van de voornaam, de eerste letter van de achternaam, de geboortemaand en de geboortedag van de persoon waarop het coronatoegangsbewijs betrekking heeft, met dien verstande dat bij een zeldzame combinatie van deze gegevens slechts één of meerdere van deze gegevens wordt opgenomen;

    • 2°. de datum en het op hele uren afgeronde tijdstip vanaf welke het coronatoegangsbewijs geldig is; en

    • 3°. de duur van de geldigheid van het coronatoegangsbewijs;

  • c. de QR-code is zodanig samengesteld dat bij het lezen daarvan met de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie, bedoeld in artikel 58re, derde lid, van de wet wordt getoond of de QR-code een geldig coronatoegangsbewijs bevat en zo ja, wat de gegevens zijn, bedoeld in onderdeel b, onder 1°.

Artikel 6.29. Geldig coronatoegangsbewijs

  • 1 Een coronatoegangsbewijs op basis van een negatieve testuitslag is geldig voor deelname aan een activiteit of toegang tot een voorziening waarvoor het beschikken over een resultaat krachtens de wet is voorgeschreven indien:

    • a. het coronatoegangsbewijs betrekking heeft op de persoon die de deelname of de toegang wenst;

    • b. een NAAT-test, een antigeentest of een ademtest op een infectie met het virus SARS-Cov-2 is uitgevoerd;

    • c. de uitslag van de uitgevoerde test negatief is; en

    • d. op het moment van aanvang van de deelname of toegang niet meer dan vierentwintig uren zijn verstreken sinds het tijdstip van afname van de test, bepaald overeenkomstig artikel 6.28, onderdeel b, onder 2°.

  • 2 Een coronatoegangsbewijs op basis van een vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 is geldig voor deelname aan een activiteit of toegang tot een voorziening waarvoor het beschikken over een resultaat krachtens de wet is voorgeschreven indien:

    • a. het coronatoegangsbewijs betrekking heeft op de persoon die de deelname of de toegang wenst;

    • b. de vaccinatie is voltooid doordat:

      • 1°. de vaccinatie bestaat uit de toediening van één vaccin en dit vaccin is toegediend; of

      • 2°. de vaccinatie bestaat uit de toediening van twee vaccins en

        • beide vaccins zijn toegediend met inachtneming van het aanbevolen interval; of

        • één vaccin is toegediend en is bevestigd dat de gevaccineerde persoon blijkens een positieve testuitslag eerder geïnfecteerd is geweest met het virus SARS-CoV-2; en

    • c. op het moment van aanvang van de deelname of toegang:

      • 1°. ten minste achtentwintig dagen zijn verstreken met ingang van de datum van voltooiing van de vaccinatie met het covid-19-vaccin Janssen, registratienummer EU/1/20/1525, tenzij de vaccinatie is voltooid in de periode van veertien dagen voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikelonderdeel; of

      • 2°. ten minste veertien dagen zijn verstreken met ingang van de datum van voltooiing van de vaccinatie met een ander vaccin dan bedoeld onder 1°.

  • 3 Een coronatoegangsbewijs op basis van herstel van het virus SARS-CoV-2 is geldig voor deelname aan een activiteit of toegang tot een voorziening waarvoor het beschikken over een resultaat krachtens de wet is voorgeschreven indien:

    • a. het coronatoegangsbewijs betrekking heeft op de persoon die de deelname of de toegang wenst;

    • b. een NAAT-test of een antigeentest is uitgevoerd;

    • c. de uitslag van de uitgevoerde test positief is; en

    • d. op het moment van aanvang van de deelname of toegang ten minste elf dagen en ten hoogste 180 dagen zijn verstreken sinds het tijdstip van afname van de test, bepaald overeenkomstig artikel 6.28, onder b, onder 2°.

Artikel 6.30. Verplichtingen

  • 1 Bij aanvang van de deelname aan een activiteit of de toegang tot een voorziening waarvoor het beschikken over een resultaat krachtens de wet is voorgeschreven:

    • a. verzoekt de beheerder de persoon die de deelname of de toegang wenst, een coronatoegangsbewijs en een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht te tonen;

    • b. toont de persoon die de deelname of de toegang wenst, zijn coronatoegangsbewijs en zijn identiteitsdocument aan de beheerder; en

    • c. ontzegt de beheerder de persoon die geen geldig coronatoegangsbewijs of geen geldig identiteitsdocument toont, de deelname of de toegang.

  • 2 Bij aanvang van de deelname of de toegang toont de persoon die de deelname of toegang wenst, tevens zijn coronatoegangsbewijs en zijn identiteitsdocument aan een toezichthouder op diens verzoek.

Artikel 6.31. Persoonsgegevens test

  • 1 De uitvoerder van de test verstrekt op verzoek van de geteste persoon, gedaan met een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie, ten behoeve van een elektronisch of schriftelijk coronatoegangsbewijs op basis van een testuitslag de volgende gegevens:

    • a. de naam en de geboortedatum van de geteste persoon;

    • b. het type test dat is uitgevoerd;

    • c. de datum en het op hele uren afgeronde tijdstip van afname van de test;

    • d. de uitslag van de uitgevoerde test; en

    • e. een code voor het opvragen van de gegevens, bedoeld onder a tot en met d, tenzij de geteste persoon voor het opvragen van deze gegevens gebruik maakt van DigiD.

  • 2 De geteste persoon kan met de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, door middel van:

  • 3 Bij de uitvoering van het eerste en tweede lid en het gebruik van de in het tweede lid bedoelde applicatie wordt het IP-adres verwerkt dat de geteste persoon gebruikt.

  • 4 De uitvoerder van de test verstrekt op verzoek van de geteste persoon met de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, een coronatoegangsbewijs op papier door de daarvoor benodigde persoonsgegevens te verwerken met een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde portalapplicatie.

  • 5 De beheerder en de toezichthouder kunnen de gegevens, bedoeld in artikel 6.28, onderdeel b, door middel van de applicatie, bedoeld in artikel 58re, derde lid, van de wet verwerken om te zien of het elektronisch of schriftelijk coronatoegangsbewijs geldig is en zo ja, wat de gegevens zijn, bedoeld in artikel 6.28, onderdeel b, onder 1°.

Artikel 6.31a. Persoonsgegevens vaccinatie

  • 1 Op verzoek van de gevaccineerde persoon, gedaan met een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie, gaat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van een elektronisch of schriftelijk coronatoegangsbewijs op basis van een verklaring van vaccinatie na of het RIVM in het COVID-vaccinatie Informatie- en Monitoringsysteem beschikt over gegevens met betrekking tot diens vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 en zo nee, wie die persoon een vaccinatie tegen dat virus heeft toegediend.

  • 2 Het RIVM of, indien het RIVM niet beschikt over de gegevens, de toediener van de vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 verstrekt op verzoek van de gevaccineerde persoon, gedaan met een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie, ten behoeve van een elektronisch of schriftelijk coronatoegangsbewijs op basis van een verklaring van vaccinatie de volgende gegevens:

    • a. de naam en de geboortedatum van de gevaccineerde persoon;

    • b. de merknaam en de naam van de fabrikant van elk vaccin dat is toegediend;

    • c. de datum van toediening van elk vaccin dat is toegediend;

    • d. indien van toepassing, de bevestiging van een positieve testuitslag.

  • 3 Ter uitvoering van het verzoek, bedoeld in het eerste of tweede lid, worden de volgende gegevens van de gevaccineerde persoon verwerkt:

    • a. zijn naam en geboortedatum;

    • b. zijn burgerservicenummer.

  • 4 De gevaccineerde persoon kan met de gegevens, bedoeld in het tweede lid, door middel van:

  • 5 Bij de uitvoering van de voorgaande leden en het gebruik van de in het vorige lid bedoelde applicatie wordt het IP-adres verwerkt dat de gevaccineerde persoon gebruikt.

  • 6 De toediener van de vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 dan wel, indien het een in een derde land in de zin van verordening (EU) 2021/953 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PbEU 2021, L 211/1) toegediende vaccinatie tegen dat virus betreft, de persoon of organisatie die op grond van artikel 6ba van de wet is aangewezen om vaccinatiecertificaten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de hiervoor genoemde verordening af te geven, verstrekt op verzoek van de gevaccineerde persoon met de gegevens, bedoeld in het tweede lid een coronatoegangsbewijs op basis van een vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 op papier door de daarvoor benodigde persoonsgegevens te verwerken met een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde portalapplicatie.

  • 7 Het verzoek, bedoeld in het zesde lid, met betrekking tot een in een derde land toegediende vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2:

    • a. kan worden gedaan door een in het Europese deel van Nederland of in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woonachtige betrokkene of door een in een derde land woonachtige betrokkene met de Nederlandse nationaliteit;

    • b. wordt in persoon gedaan, waarbij betrokkene zich legitimeert aan de hand van een geldig identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES; en

    • c. gaat vergezeld van een betrouwbaar vaccinatiebewijs waarop in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans de gegevens, bedoeld in het tweede lid, zijn vermeld en dat is voorzien van een logo of kenmerk van een instituut of arts.

  • 8 Een coronatoegangsbewijs op basis van een in een derde land toegediende vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 wordt uitsluitend verstrekt voor een vaccin dat is goedgekeurd door het College ter beoordeling van geneesmiddelen, het Europees Medicijn Agentschap of de Wereldgezondheidsorganisatie.

  • 9 Een coronatoegangsbewijs op papier op basis van een vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 kan voorts op telefonisch of schriftelijk verzoek van de gevaccineerde persoon per post worden verstrekt door het agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door de daarvoor benodigde persoonsgegevens te verwerken met een portalapplicatie, indien:

    • a. de gevaccineerde persoon identificerende persoonsgegevens kan verstrekken;

    • b. de daarvoor benodigde gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, beschikbaar zijn gesteld door de toediener van de vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2; en

    • c. de gevaccineerde persoon is ingeschreven in de basisregistratie personen.

  • 10 Indien bij het aanmaken van een coronatoegangsbewijs op basis van een vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 met de applicatie, bedoeld in artikel 58re, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de wet of met de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde webapplicatie of portalapplicatie uit raadpleging van persoonsgegevens waarover de gemeentelijke gezondheidsdienst beschikt uit hoofde van de uitvoering van testen op infectie met het virus SARS-CoV-2 of de registratie van infecties met dat virus blijkt dat de gevaccineerde persoon geïnfecteerd is geweest met het virus SARS-CoV-2, wordt de vaccinatie reeds als voltooid aangemerkt na toediening van één vaccin indien de vaccinatie uit twee vaccins bestaat.

  • 11 De beheerder en de toezichthouder kunnen de gegevens, bedoeld in artikel 6.28, onder b, door middel van de applicatie, bedoeld in artikel 58re, derde lid, van de wet verwerken om te zien of het elektronisch of schriftelijk coronatoegangsbewijs geldig is en zo ja, wat de gegevens zijn, bedoeld in artikel 6.28, onder b, onder 1°.

Artikel 6.31b. Persoonsgegevens herstel

  • 1 De verklaarder van het herstel van het virus SARS-CoV-2 verstrekt op verzoek van de herstelde persoon, gedaan met een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gesteld applicatie, ten behoeve van een elektronisch of schriftelijk coronatoegangsbewijs op basis van herstel van het virus SARS-CoV-2 de volgende gegevens:

    • a. de naam en de geboortedatum van de herstelde persoon;

    • b. het type test dat is uitgevoerd;

    • c. de datum en het op hele uren afgeronde tijdstip van afname van de test;

    • d. de uitslag van de uitgevoerde test;

    • e. een code voor het opvragen van de gegevens, bedoeld onder a tot en met d, tenzij de geteste persoon voor het opvragen van deze gegevens gebruikmaakt van DigiD.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, kunnen tevens worden verkregen van de gemeentelijke gezondheidsdienst uit de registratie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, van infecties met het virus SARS-CoV-2 die is aangesloten op een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie voor het aanmaken van een coronatoegangsbewijs.

  • 3 De herstelde persoon kan met de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, door middel van:

  • 4 Bij de uitvoering van het eerste en tweede lid en het gebruik van de in het vorige lid bedoelde applicatie wordt het IP-adres verwerkt dat de geteste persoon gebruikt.

  • 5 De verklaarder van het herstel van het virus SARS-CoV-2 verstrekt op verzoek van de herstelde persoon met de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, een coronatoegangsbewijs op basis van herstel van het virus SARS-CoV-2 op papier door de daarvoor benodigde persoonsgegevens te verwerken met een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde portalapplicatie.

  • 6 Een coronatoegangsbewijs op basis van herstel van het virus SARS-CoV-2 op papier kan voorts op telefonisch of schriftelijk verzoek van de herstelde persoon per post worden verstrekt door het agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door de daarvoor benodigde persoonsgegevens te verwerken met een portalapplicatie, indien:

    • a. de herstelde persoon identificerende persoonsgegevens kan verstrekken;

    • b. de daarvoor benodigde gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, beschikbaar zijn gesteld door de verklaarder van het herstel van het virus SARS-CoV-2; en

    • c. de herstelde persoon is ingeschreven in de basisregistratie personen.

  • 7 De beheerder en de toezichthouder kunnen de gegevens, bedoeld in artikel 6.28, onder b, door middel van de applicatie, bedoeld in artikel 58re, derde lid, van de wet verwerken om te zien of het elektronisch of schriftelijk coronatoegangsbewijs geldig is en zo ja, wat de gegevens zijn, bedoeld in artikel 6.28, onder b, onder 1°.

Artikel 6.31c. Verzoek certificaat

Een verzoek om een certificaat als bedoeld in artikel 1 van het Tijdelijk besluit DCC wordt tevens aangemerkt als een verzoek om een coronatoegangsbewijs.

Artikel 6.31d. Inlezen certificaat

De geteste, gevaccineerde of herstelde persoon kan zijn persoonsgegevens, opgenomen in respectievelijk een namens Nederland op papier uitgegeven testcertificaat, vaccinatiecertificaat of herstelcertificaat als bedoeld in artikel 8 of 9 van het Tijdelijk besluit DCC, met de applicatie, bedoeld in artikel 58re, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de wet, verwerken om een elektronisch coronatoegangsbewijs en respectievelijk een digitaal testcertificaat, vaccinatiecertificaat of herstelcertificaat aan te maken.

Artikel 6.32. Duur zichtbaarheid

  • 2 Het coronatoegangsbewijs wordt als ongeldig aangemerkt indien het is opgenomen in een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangelegde lijst van coronatoegangsbewijzen waarvan bij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het gegronde vermoeden bestaat dat handelingen zijn verricht met of met betrekking tot het coronatoegangsbewijs, die het vertrouwen in het coronatoegangsbewijs hebben geschaad of zullen schaden.

Artikel 6.33. Uitzondering

  • 1 De vaststelling dat een persoon vanwege een beperking of een ziekte geen test kan ondergaan die nodig is om de voorgeschreven testuitslag te verkrijgen of als gevolg van een dergelijke test ernstig ontregeld raakt, geschiedt overeenkomstig een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vast te stellen protocol.

  • 2 In het protocol, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens bepaald op welke wijze een persoon als bedoeld in het eerste lid toegang geboden kan worden tot activiteiten of voorzieningen waarvoor het beschikken over een resultaat krachtens de wet is voorgeschreven alsmede welke verwerking van persoonsgegevens daarvoor noodzakelijk is.

  • 3 De persoon, bedoeld in het eerste lid, neemt bij deelname aan activiteiten of toegang tot voorzieningen waarvoor een coronatoegangsbewijs is voorgeschreven passende maatregelen die redelijkerwijze verlangd kunnen worden om eventuele overdracht van het virus SARS-CoV-2 te voorkomen.

Hoofdstuk 7. Overige bepalingen

Artikel 7.1. Uitzonderingen op aanwijzings- en bevelsbevoegdheid burgemeester bij religieuze en levensbeschouwelijke gebouwen en plaatsen

Artikel 58l, tweede tot en met vierde lid, van de wet is niet van toepassing op gebouwen en plaatsen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet.

Artikel 7.2. Aanwijzing risicogebieden

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan hoogrisicogebieden, zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden aanwijzen en houdt daarbij in ieder geval rekening met:

  • a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied gedurende de periode van veertien dagen voorafgaand aan de aanwijzing;

  • b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;

  • c. de betrouwbaarheid van gegevens over de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;

  • d. de mate en de kwaliteit van het sequencen van testuitslagen ten aanzien van de infectie met het virus SARS-CoV-2;

  • e. het aantal testen op infectie met het virus SARS-CoV-2, dat in een gebied plaatsvindt;

  • f. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Terug naar begin van de pagina